King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Mark 5
Markus 5     

The Gospel According to Saint Mark
Markus

Return to Index
Index

Chapter 6

And he went out from thence, and came into his own country; and his disciples follow him.

 

En Hij ging van daar weg, en kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen volgden Hem.

And when the sabbath day was come, he began to teach in the synagogue: and many hearing him were astonished, saying, From whence hath this man these things? and what wisdom is this which is given unto him, that even such mighty works are wrought by his hands?

 

En als het sabbat geworden was, begon Hij in de synagoge te leren; en velen, die Hem hoorden, ontzetten zich, zeggende: Van waar komen Dezen dezedingen, en wat wijsheid is dit, die Hem gegeven is, dat ook zulke krachten door Zijn handen geschieden?

Is not this the carpenter, the son of Mary, the brother of James, and Joses, and of Juda, and Simon? and are not his sisters here with us? And they were offended at him.

 

Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van Jakobus en Joses, en van Judas en Simon, en zijn Zijn zusters niet hier bij ons? En zij werdenaan Hem geergerd.

But Jesus said unto them, A prophet is not without honour, but in his own country, and among his own kin, and in his own house.

 

En Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd dan in zijn vaderland en onder zijn magen, en in zijn huis.

And he could there do no mighty work, save that he laid his hands upon a few sick folk, and healed them.

 

En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen.

And he marvelled because of their unbelief. And he went round about the villages, teaching.

 

En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof, en omging de vlekken daar rondom, lerende.

And he called unto him the twelve, and began to send them forth by two and two; and gave them power over unclean spirits;

 

En Hij riep tot Zich de twaalven, en begon hen uit te zenden twee en twee, en gaf hun macht over de onreine geesten.

And commanded them that they should take nothing for their journey, save a staff only; no scrip, no bread, no money in their purse:

 

En Hij gebood hun, dat zij niets zouden nemen tot den weg, dan alleenlijk een staf, geen male, geen brood, geen geld in den gordel;

But be shod with sandals; and not put on two coats.

 

Maar dat zij schoenzolen zouden aanbinden, en met geen twee rokken gekleed zijn.

And he said unto them, In what place soever ye enter into an house, there abide till ye depart from that place.

 

En Hij zeide tot hen: Zo waar gij in een huis zult ingaan, blijft daar, totdat gij van daar uitgaat.

And whosoever shall not receive you, nor hear you, when ye depart thence, shake off the dust under your feet for a testimony against them. Verily I say unto you, It shall be more tolerable for Sodom and Gomorrha in the day of judgment, than for that city.

 

En zo wie u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis. Voorwaar zeg Iku: Het zal Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve stad.

And they went out, and preached that men should repent.

 

En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren.

And they cast out many devils, and anointed with oil many that were sick, and healed them.

 

En zij wierpen vele duivelen uit, en zalfden vele kranken met olie, en maakten hen gezond.

And king Herod heard of him; (for his name was spread abroad:) and he said, That John the Baptist was risen from the dead, and therefore mighty works do shew forth themselves in him.

 

En de koning Herodes hoorde het (want Zijn Naam was openbaar geworden), en zeide: Johannes, die daar doopte, is van de doden opgewekt, en daaromwerken die krachten in Hem.

Others said, That it is Elias. And others said, That it is a prophet, or as one of the prophets.

 

Anderen zeiden: Hij is Elias; en anderen zeiden: Hij is een profeet, of als een der profeten.

But when Herod heard thereof, he said, It is John, whom I beheaded: he is risen from the dead.

 

Maar als het Herodes hoorde, zeide hij: Deze is Johannes, dien ik onthoofd heb; die is van de doden opgewekt.

For Herod himself had sent forth and laid hold upon John, and bound him in prison for Herodias' sake, his brother Philip's wife: for he had married her.

 

Want dezelve Herodes, enigen uitgezonden hebbende, had Johannes gevangen genomen, en hem in de gevangenis gebonden, uit oorzaak van Herodias, dehuisvrouw van zijn broeder Filippus, omdat hij haar getrouwd had.

For John had said unto Herod, It is not lawful for thee to have thy brother's wife.

 

Want Johannes zeide tot Herodes: Het is u niet geoorloofd de huisvrouw uws broeders te hebben.

Therefore Herodias had a quarrel against him, and would have killed him; but she could not:

 

En Herodias legde op hem toe; en wilde hem doden, en kon niet;

For Herod feared John, knowing that he was a just man and an holy, and observed him; and when he heard him, he did many things, and heard him gladly.

 

Want Herodes vreesde Johannes, wetende, dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hield hem in waarde; en als hij hem hoorde, deed hij vele dingen, enhoorde hem gaarne.

And when a convenient day was come, that Herod on his birthday made a supper to his lords, high captains, and chief estates of Galilee;

 

En als er een welgelegen dag gekomen was, toen Herodes, op den dag zijner geboorte, een maaltijd aanrichtte, voor zijn groten, en de oversten over duizend,en de voornaamsten van Galilea;

And when the daughter of the said Herodias came in, and danced, and pleased Herod and them that sat with him, the king said unto the damsel, Ask of me whatsoever thou wilt, and I will give it thee.

 

En als de dochter van dezelve Herodias inkwam, en danste, en Herodes en dengenen die mede aanzaten, behaagde, zo zeide de koning tot het dochtertje: Eisvan mij, wat gij ook wilt, en ik zal het u geven.

And he sware unto her, Whatsoever thou shalt ask of me, I will give it thee, unto the half of my kingdom.

 

En hij zwoer haar: Zo wat gij van mij zult eisen, zal ik u geven, ook tot de helft mijns koninkrijks!

And she went forth, and said unto her mother, What shall I ask? And she said, The head of John the Baptist.

 

En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: Wat zal ik eisen? En die zeide: Het hoofd van Johannes den Doper.

And she came in straightway with haste unto the king, and asked, saying, I will that thou give me by and by in a charger the head of John the Baptist.

 

En zij, terstond met haast ingaande tot den koning, heeft het geeist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes denDoper.

And the king was exceeding sorry; yet for his oath's sake, and for their sakes which sat with him, he would not reject her.

 

En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, nochtans om de eden, en degenen, die mede aanzaten, wilde hij haar hetzelve niet afslaan.

And immediately the king sent an executioner, and commanded his head to be brought: and he went and beheaded him in the prison,

 

En de koning zond terstond een scherprechter, en gebood zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde hem in de gevangenis;

And brought his head in a charger, and gave it to the damsel: and the damsel gave it to her mother.

 

En bracht zijn hoofd in een schotel, en gaf hetzelve het dochtertje, en het dochtertje gaf hetzelve harer moeder.

And when his disciples heard of it, they came and took up his corpse, and laid it in a tomb.

 

En als zijn discipelen dit hoorden, gingen zij en namen zijn dood lichaam weg, en legden dat in een graf.

And the apostles gathered themselves together unto Jesus, and told him all things, both what they had done, and what they had taught.

 

En de apostelen kwamen weder tot Jezus, en boodschapten Hem alles, beide wat zij gedaan hadden, en wat zij geleerd hadden.

And he said unto them, Come ye yourselves apart into a desert place, and rest a while: for there were many coming and going, and they had no leisure so much as to eat.

 

En Hij zeide tot hen: Komt gijlieden in een woeste plaats hier alleen, en rust een weinig; want er waren velen, die kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geengelegen tijd om te eten.

And they departed into a desert place by ship privately.

 

En zij vertrokken in een schip, naar een woeste plaats, alleen.

And the people saw them departing, and many knew him, and ran afoot thither out of all cities, and outwent them, and came together unto him.

 

En de scharen zagen hen heenvaren, en velen werden Hem kennende, en liepen gezamenlijk te voet van alle steden derwaarts, en kwamen hun voor, en gingensamen tot Hem.

And Jesus, when he came out, saw much people, and was moved with compassion toward them, because they were as sheep not having a shepherd: and he began to teach them many things.

 

En Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hijbegon hun vele dingen te leren.

And when the day was now far spent, his disciples came unto him, and said, This is a desert place, and now the time is far passed:

 

En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats is woest, en het is nu laat op den dag;

Send them away, that they may go into the country round about, and into the villages, and buy themselves bread: for they have nothing to eat.

 

Laat ze van U, opdat zij heengaan in de omliggende dorpen en vlekken, en broden voor zichzelven mogen kopen; want zij hebben niet, wat zij eten zullen.

He answered and said unto them, Give ye them to eat. And they say unto him, Shall we go and buy two hundred pennyworth of bread, and give them to eat?

 

Maar Hij, antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Zullen wij heengaan, en kopen voor tweehonderd penningen brood, en hunte eten geven?

He saith unto them, How many loaves have ye? go and see. And when they knew, they say, Five, and two fishes.

 

En Hij zeide tot hen: Hoeveel broden hebt gij? Gaat heen en beziet het. En toen zij het vernomen hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen.

And he commanded them to make all sit down by companies upon the green grass.

 

En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene gras.

And they sat down in ranks, by hundreds, and by fifties.

 

En zij zaten neder in gedeelten bij honderd te zamen, en bij vijftig te zamen.

And when he had taken the five loaves and the two fishes, he looked up to heaven, and blessed, and brake the loaves, and gave them to his disciples to set before them; and the two fishes divided he among them all.

 

En als Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had, zag Hij op naar den hemel, zegende en brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze hunzouden voorleggen, en de twee vissen deelde Hij voor allen.

And they did all eat, and were filled.

 

En zij aten allen, en zijn verzadigd geworden.

And they took up twelve baskets full of the fragments, and of the fishes.

 

En zij namen op twaalf volle korven brokken, en van de vissen.

And they that did eat of the loaves were about five thousand men.

 

En die daar de broden gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen.

And straightway he constrained his disciples to get into the ship, and to go to the other side before unto Bethsaida, while he sent away the people.

 

En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor henen te varen aan de andere zijde tegen over Bethsaida, terwijl Hij de schare van Zich zoulaten.

And when he had sent them away, he departed into a mountain to pray.

 

En als Hij aan dezelve hun afscheid gegeven had, ging Hij op den berg om te bidden.

And when even was come, the ship was in the midst of the sea, and he alone on the land.

 

En als het nu avond was geworden, zo was het schip in het midden van de zee, en Hij was alleen op het land.

And he saw them toiling in rowing; for the wind was contrary unto them: and about the fourth watch of the night he cometh unto them, walking upon the sea, and would have passed by them.

 

En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om het schip voort te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent de vierde wake des nachts, kwam Hij tot hen,wandelende op de zee, en wilde hen voorbijgaan.

But when they saw him walking upon the sea, they supposed it had been a spirit, and cried out:

 

En zij, ziende Hem wandelen op de zee, meenden, dat het een spooksel was, en schreeuwden zeer;

For they all saw him, and were troubled. And immediately he talked with them, and saith unto them, Be of good cheer: it is I; be not afraid.

 

Want zij zagen Hem allen, en werden ontroerd; en terstond sprak Hij met hen, en zeide tot hen: Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest niet.

And he went up unto them into the ship; and the wind ceased: and they were sore amazed in themselves beyond measure, and wondered.

 

En Hij klom tot hen in het schip, en de wind stilde; en zij ontzetten zich bovenmate zeer in zichzelven, en waren verwonderd.

For they considered not the miracle of the loaves: for their heart was hardened.

 

Want zij hadden niet gelet op het wonder der broden; want hun hart was verhard.

And when they had passed over, they came into the land of Gennesaret, and drew to the shore.

 

En als zij overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesareth, en havenden aldaar.

And when they were come out of the ship, straightway they knew him,

 

En als zij uit het schip gegaan waren, terstond werden zij Hem kennende.

And ran through that whole region round about, and began to carry about in beds those that were sick, where they heard he was.

 

En het gehele omliggende land doorlopende, begonnen zij op beddekens degenen, die kwalijk gesteld waren, om te dragen, ter plaatse, waar zij hoorden datHij was.

And whithersoever he entered, into villages, or cities, or country, they laid the sick in the streets, and besought him that they might touch if it were but the border of his garment: and as many as touched him were made whole.

 

En zo waar Hij kwam, in vlekken, of steden, of dorpen, daar legden zij de kranken op de markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleedsaanraken mochten; en zovelen, als er Hem aanraakten, werden gezond. Markus 7

Mark 7 - Markus 7

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com