King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Luke 22
Lukas 22     

The Gospel According to St. Luke
Lukas

Return to Index
Index

Chapter 23

And the whole multitude of them arose, and led him unto Pilate.

 

En de gehele menigte van hen stond op, en leidde Hem tot Pilatus.

And they began to accuse him, saying, We found this fellow perverting the nation, and forbidding to give tribute to Caesar, saying that he himself is Christ a King.

 

En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, datHij Zelf Christus, de Koning is.

And Pilate asked him, saying, Art thou the King of the Jews? And he answered him and said, Thou sayest it.

 

En Pilatus vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordde hem en zeide: Gij zegt het.

Then said Pilate to the chief priests and to the people, I find no fault in this man.

 

En Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind geen schuld in dezen Mens.

And they were the more fierce, saying, He stirreth up the people, teaching throughout all Jewry, beginning from Galilee to this place.

 

En zij hielden te sterker aan, zeggende: Hij beroert het volk, lerende door geheel Judea, begonnen hebbende van Galilea tot hier toe.

When Pilate heard of Galilee, he asked whether the man were a Galilaean.

 

Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileer was?

And as soon as he knew that he belonged unto Herod's jurisdiction, he sent him to Herod, who himself also was at Jerusalem at that time.

 

En verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, die ook zelf in die dagen binnen Jeruzalem was.

And when Herod saw Jesus, he was exceeding glad: for he was desirous to see him of a long season, because he had heard many things of him; and he hoped to have seen some miracle done by him.

 

En als Herodes Jezus zag, werd hij zeer verblijd; want hij was van over lang begerig geweest Hem te zien, omdat hij veel van Hem hoorde; en hoopte enigteken te zien, dat van Hem gedaan zou worden.

Then he questioned with him in many words; but he answered him nothing.

 

En hij vraagde Hem met vele woorden; doch Hij antwoordde hem niets.

And the chief priests and scribes stood and vehemently accused him.

 

En de overpriesters en de Schriftgeleerden stonden, en beschuldigden Hem heftiglijk.

And Herod with his men of war set him at nought, and mocked him, and arrayed him in a gorgeous robe, and sent him again to Pilate.

 

En Herodes met zijn krijgslieden Hem veracht en bespot hebbende, deed Hem een blinkend kleed aan, en zond Hem weder tot Pilatus.

And the same day Pilate and Herod were made friends together: for before they were at enmity between themselves.

 

En op denzelfde dag werden Pilatus en Herodes vrienden met elkander; want zij waren te voren in vijandschap tegen den anderen.

And Pilate, when he had called together the chief priests and the rulers and the people,

 

En als Pilatus de overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen had, zeide hij tot hen:

Said unto them, Ye have brought this man unto me, as one that perverteth the people: and, behold, I, having examined him before you, have found no fault in this man touching those things whereof ye accuse him:

 

Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die het volk afkerig maakt; en ziet, ik heb Hem in uw tegenwoordigheid ondervraagd, en heb in dezen Mens geenschuld gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt;

No, nor yet Herod: for I sent you to him; and, lo, nothing worthy of death is done unto him.

 

Ja, ook Herodes niet; want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem niets gedaan, dat des doods waardig is.

I will therefore chastise him, and release him.

 

Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten.

(For of necessity he must release one unto them at the feast.)

 

En hij moest hun op het feest een loslaten.

And they cried out all at once, saying, Away with this man, and release unto us Barabbas:

 

Doch al de menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Bar-abbas los.

(Who for a certain sedition made in the city, and for murder, was cast into prison.)

 

Dewelke was om zeker oproer, dat in de stad geschied was, en om een doodslag, in de gevangenis geworpen.

Pilate therefore, willing to release Jesus, spake again to them.

 

Pilatus dan riep hun wederom toe, willende Jezus loslaten.

But they cried, saying, Crucify him, crucify him.

 

Maar zij riepen daartegen, zeggende: Kruis Hem, kruis Hem!

And he said unto them the third time, Why, what evil hath he done? I have found no cause of death in him: I will therefore chastise him, and let him go.

 

En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden enloslaten.

And they were instant with loud voices, requiring that he might be crucified. And the voices of them and of the chief priests prevailed.

 

Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende, dat Hij zou gekruist worden; en hun en der overpriesteren geroep werd geweldiger.

And Pilate gave sentence that it should be as they required.

 

En Pilatus oordeelde, dat hun eis geschieden zou.

And he released unto them him that for sedition and murder was cast into prison, whom they had desired; but he delivered Jesus to their will.

 

En hij liet hun los dengene, die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was, welken zij geeist hadden; maar Jezus gaf hij over tot hun wil.

And as they led him away, they laid hold upon one Simon, a Cyrenian, coming out of the country, and on him they laid the cross, that he might bear it after Jesus.

 

En als zij Hem wegleidden, namen zij een Simon van Cyrene, komende van den akker, en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg.

And there followed him a great company of people, and of women, which also bewailed and lamented him.

 

En een grote menigte van volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden.

But Jesus turning unto them said, Daughters of Jerusalem, weep not for me, but weep for yourselves, and for your children.

 

En Jezus, Zich tot haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen.

For, behold, the days are coming, in the which they shall say, Blessed are the barren, and the wombs that never bare, and the paps which never gave suck.

 

Want ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig zijn de onvruchtbaren, en de buiken, die niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogdhebben.

Then shall they begin to say to the mountains, Fall on us; and to the hills, Cover us.

 

Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons.

For if they do these things in a green tree, what shall be done in the dry?

 

Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden?

And there were also two other, malefactors, led with him to be put to death.

 

En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden.

And when they were come to the place, which is called Calvary, there they crucified him, and the malefactors, one on the right hand, and the other on the left.

 

En toen zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander terlinker zijde.

Then said Jesus, Father, forgive them; for they know not what they do. And they parted his raiment, and cast lots.

 

En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot.

And the people stood beholding. And the rulers also with them derided him, saying, He saved others; let him save himself, if he be Christ, the chosen of God.

 

En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten Hem, zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij isde Christus, de Uitverkorene Gods.

And the soldiers also mocked him, coming to him, and offering him vinegar,

 

En ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik;

And saying, If thou be the king of the Jews, save thyself.

 

En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven.

And a superscription also was written over him in letters of Greek, and Latin, and Hebrew, THIS IS THE KING OF THE JEWS.

 

En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE Is De KONING DER JODEN.

And one of the malefactors which were hanged railed on him, saying, If thou be Christ, save thyself and us.

 

En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons.

But the other answering rebuked him, saying, Dost not thou fear God, seeing thou art in the same condemnation?

 

Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?

And we indeed justly; for we receive the due reward of our deeds: but this man hath done nothing amiss.

 

En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.

And he said unto Jesus, Lord, remember me when thou comest into thy kingdom.

 

En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.

And Jesus said unto him, Verily I say unto thee, To day shalt thou be with me in paradise.

 

En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.

And it was about the sixth hour, and there was a darkness over all the earth until the ninth hour.

 

En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.

And the sun was darkened, and the veil of the temple was rent in the midst.

 

En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde midden door.

And when Jesus had cried with a loud voice, he said, Father, into thy hands I commend my spirit: and having said thus, he gave up the ghost.

 

En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.

Now when the centurion saw what was done, he glorified God, saying, Certainly this was a righteous man.

 

Als nu de hoofdman over honderd zag, wat er geschied was, verheerlijkte hij God, en zeide: Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig.

And all the people that came together to that sight, beholding the things which were done, smote their breasts, and returned.

 

En al de scharen, die samengekomen waren om dit te aanschouwen, ziende de dingen, die geschied waren, keerden wederom, slaande op hun borsten.

And all his acquaintance, and the women that followed him from Galilee, stood afar off, beholding these things.

 

En al Zijn bekenden stonden van verre, ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd waren van Galilea, en zagen dit aan.

And, behold, there was a man named Joseph, a counsellor; and he was a good man, and a just:

 

En zie, een man, met name Jozef, zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig man,

(The same had not consented to the counsel and deed of them;) he was of Arimathaea, a city of the Jews: who also himself waited for the kingdom of God.

 

(Deze had niet mede bewilligd in hun raad en handel) van Arimathea, een stad der Joden, en die ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte;

This man went unto Pilate, and begged the body of Jesus.

 

Deze ging tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus.

And he took it down, and wrapped it in linen, and laid it in a sepulchre that was hewn in stone, wherein never man before was laid.

 

En als hij hetzelve afgenomen had, wond hij dat in een fijn lijnwaad, en legde het in een graf, in een rots gehouwen, waarin nog nooit iemand gelegd was.

And that day was the preparation, and the sabbath drew on.

 

En het was de dag der voorbereiding, en de sabbat kwam aan.

And the women also, which came with him from Galilee, followed after, and beheld the sepulchre, and how his body was laid.

 

En ook de vrouwen, die met Hem gekomen waren uit Galilea, volgden na en aanschouwden het graf, en hoe Zijn lichaam gelegd werd.

And they returned, and prepared spices and ointments; and rested the sabbath day according to the commandment.

 

En wedergekeerd zijnde, bereidden zij specerijen en zalven; en op den sabbat rustten zij naar het gebod. Lukas 24

Luke 24 - Lukas 24

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com