King James Bible - Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Hebrews 1
Hebreeën 1     

The Epistle to the Hebrews
Hebreeën

Return to Index
Index

Chapter 2

Therefore we ought to give the more earnest heed to the things which we have heard, lest at any time we should let them slip.

 

Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien.

For if the word spoken by angels was stedfast, and every transgression and disobedience received a just recompence of reward;

 

Want indien het woord, door de engelen gesproken, vast is geweest, en alle overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft;

How shall we escape, if we neglect so great salvation; which at the first began to be spoken by the Lord, and was confirmed unto us by them that heard him;

 

Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door de Heere, aan ons bevestigd isgeworden van degenen, die Hem gehoord hebben;

God also bearing them witness, both with signs and wonders, and with divers miracles, and gifts of the Holy Ghost, according to his own will?

 

God bovendien medegetuigende door tekenen, en wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil.

For unto the angels hath he not put in subjection the world to come, whereof we speak.

 

Want Hij heeft aan de engelen niet onderworpen de toekomende wereld, van welke wij spreken.

But one in a certain place testified, saying, What is man, that thou art mindful of him? or the son of man, that thou visitest him?

 

Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt!

Thou madest him a little lower than the angels; thou crownedst him with glory and honour, and didst set him over the works of thy hands:

 

Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen;

Thou hast put all things in subjection under his feet. For in that he put all in subjection under him, he left nothing that is not put under him. But now we see not yet all things put under him.

 

Alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten, dat hem niet onderworpenzij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn;

But we see Jesus, who was made a little lower than the angels for the suffering of death, crowned with glory and honour; that he by the grace of God should taste death for every man.

 

Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door degenade Gods voor allen den dood smaken zou.

For it became him, for whom are all things, and by whom are all things, in bringing many sons unto glory, to make the captain of their salvation perfect through sufferings.

 

Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsmanhunner zaligheid door lijden zou heiligen.

For both he that sanctifieth and they who are sanctified are all of one: for which cause he is not ashamed to call them brethren,

 

Want en Hij, Die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen.

Saying, I will declare thy name unto my brethren, in the midst of the church will I sing praise unto thee.

 

Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen.

And again, I will put my trust in him. And again, Behold I and the children which God hath given me.

 

En wederom: Ik zal Mijn betrouwen op Hem stellen. En wederom: Zie daar, Ik en de kinderen, die Mij God gegeven heeft.

Forasmuch then as the children are partakers of flesh and blood, he also himself likewise took part of the same; that through death he might destroy him that had the power of death, that is, the devil;

 

Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zoudengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel;

And deliver them who through fear of death were all their lifetime subject to bondage.

 

En verlossen zou al degenen, die met vreze des doods, door al hun leven, der dienstbaarheid onderworpen waren.

For verily he took not on him the nature of angels; but he took on him the seed of Abraham.

 

Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan.

Wherefore in all things it behoved him to be made like unto his brethren, that he might be a merciful and faithful high priest in things pertaining to God, to make reconciliation for the sins of the people.

 

Waarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God te doen waren,om de zonden des volks te verzoenen.

For in that he himself hath suffered being tempted, he is able to succour them that are tempted.

 

Want in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht worden, te hulp komen.

Hebrews 3 - Hebreeën 3

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001-2004 by johnhurt.com